Muze
Ik ga voor mijn Muze een gedicht schrijven
en heb pen, papier en wijn klaar gezet.
Hoop op rijmen en regels met cachet.
Zoek woorden, zinnen die hangen blijven.
Ik raas als een wildeman door het alfabet.
Poëzie vraagt veel van de hersenschijven.
Want dit vers moet wel eeuwig beklijven,
eenmaal neergeschreven in het net.
Heftig krast de pen, vingers verstijven,
het hoofd knikt, slaap bedreigt des dichters pret.
Verdorie, het is al ver na vijven
en Muze wil mij nu echt in haar bed:
'De liefde beschrijven? Nee. Haar bedrijven!'
In huize Aertsz is haar wil ijzeren wet.
.