Flarden angst III
Als onheil en angst, zelfs die uit diepste schacht,
met geen mogelijkheid vervagen,
maar remmen, beklemmen, belagen,
herstapelen tot barse, loden vracht.
Als zijn en denken niet meer behagen,
lichtschuw, stom, versteend voor de zeggingskracht
van de Ander, die op spiegeling wacht,
dan omvat leven louter nederlagen.
Het besef: vastgelopen, afgevlagd,
ten prooi aan Oudtestamentische plagen:
ultiem verlangen naar een "Hier Rust Zacht..."
Geest krimpt onder wat is lamgeslagen,
verstart door spinsels, geknoopt in helse nacht.
Zin zinkt met het groeien der dagen.